
Alle ogen van de menigte en de pers zijn gericht op de jonge filmster Deedee als zij haar opwachting maakt op het strijdtoneel. Ze wil de prins begroeten en neemt de kortste weg langs de pits waar Jack bezig is met de wagen van Lotus. Net als ze langs de wagen passeert, kan Jack haar redden van een steekvlam die haar bekende gezichtje zou hebben verminkt. Jack zelf loopt zware brandwonden op en wordt in allerijl naar het hospitaal gevoerd.
Jack begint aan een langzame revalidatie en wacht op een teken van erkentelijkheid van Deedee wiens leven hij heeft gered. Maar de pers ziet het anders en meent dat haar aanstormende lijfwacht beiden heeft gered. In de ogen van zijn vrouw is Preston een held. Ze verzorgt hem met een nieuw opgedoken en ongekende passie. Jack gaat terug aan het werk als monteur, maar wordt per brief door Team Lotus bericht dat hij geen plaats meer heeft in hun toekomstige plannen.
Hij laat zich echter niet uit het lood slaan en wacht geduldig op het moment dat Deedee zijn heldendaad wereldkundig maakt. Jacks roep om erkenning wordt een obsessie waarbij hij zichzelf vervreemdt van zijn omgeving. Alleen zijn vrouw blijft hem onvoorwaardelijk steunen. Maar door haar medelijden voelt hij zich bespot. Uiteindelijk zoekt hij zelf contact, maar zijn schuchtere toenaderingen tot Deedee worden in de kiem gesmoord. Hij kan enkel nog hopen dat God zijn gebeden zal verhoren.
"Hoe kon ze niet aan mij denken? Als elke spiegel haar aan Monte Carlo herinnerde, aan de gruwel waaraan ze ontsnapt was? Vond zij niet dat hij recht had op een teken van dankbaarheid? Dacht ze ooit aan hem, ergens in een dorp in Engeland, hoe de vlammen hém verminkt hadden?"
Gaandeweg kon deze roman mij meer en meer bekoren. Het begin voelt wat kil aan, met de setting van de Grand Prix in Monaco, maar zodra de focus vooral komt te liggen op de innerlijke tragiek van het hoofdpersonage, is het met volle teugen genieten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten