
Daar aangekomen vindt hij niet wat hij had verwacht. In de winter is het er bar en kaal, maar hij blijft ter plaatse en installeert zich als schrijver. Langzaam begint hij er zich thuis te voelen. Later zal hij met weemoed op deze periode terugkijken toen hij nog onbevangen alles met de hand opschreef in schriftjes. Zijn eerste probeersels scheurt hij er zonder schuldgevoel terug uit. Hij voelt zich vrij en niet meer verstikt door het systeem.
Veel contact maakt hij niet met de lokale bevolking. Ze zijn niet erg hartelijk en hij is niet erg nieuwsgierig. Hij maakt kennis met enkele toevallig passerende toeristen, een Brit en een Amerikaan, met wie hij enkele dagen optrekt, waarna ze hun weg weer verderzetten. Hij leert het dorp kennen met zijn kleine gewoontes en raadsels waarover hij zich blijft verbazen. Wat hem nog het meeste verbaast is dat hij, niet geheel tegen zijn wil, hier gelukkig blijkt te zijn.
De plotselinge verschijning van een kat neemt zijn eenzaamheid weg. De kat doet hem denken aan zijn moeder. Hij lokt haar mee naar zijn kamer waar hij het beestje eten geeft en ze blijft overnachten. Gaandeweg begint zijn geldvoorraad te slinken en begint de eentonigheid van zijn gezapige verblijf op hem te wegen. Hij denkt eraan te vertrekken, maar wil de kat, die ondertussen zwanger is geworden, eerst nog helpen te bevallen.
Met Nachtbus naar Andalusië leren we Eugen Ruge van een andere kant kennen. In een haast romantisch verhaal blijven diepere motieven achterwege. Het uitgangspunt is eenvoudig. Een man gaat op zoek naar een plaats waar hij zichzelf kan zijn en aanvaard kan worden. Het resultaat is een kleinschalige, doorleefde roman over lotsbestemming en de nood aan aanvaarding.