De 23-jarige Will Andrews heeft er drie jaar studie aan Harvard College opzitten en reist het halve land door vanuit Boston naar Kansas om aan te komen in het ruige jagersdorp Butcher's Crossing. Op zoek naar avontuur en het echte Amerikaanse leven wil hij zich aansluiten bij een groep bizonjagers.Via zijn vader kent hij J.D. McDonald, de belangrijkste zakenman van het dorp die met zijn handel in bizonhuiden iedereen voorziet van werk. McDonald verwijst Will door naar Miller, een ervaren jager. Miller loopt al jaren met het plan rond om te gaan jagen op een groep bizons in het gebergte van Colorado. Een gevaarlijke trip, die nu mogelijk wordt gemaakt door de financiële inbreng van Will die zich meteen aangesproken voelt.
Will Andrews staat nog onervaren in het leven en als hij vlak voor zijn vertrek de mogelijkheid krijgt om zijn maagdelijkheid te verliezen, probeert hij de vrouw in kwestie zo veel mogelijk te ontlopen. Nadat Miller vervoer en proviand heeft geregeld, vertrekken ze met vier. Naast Miller en Andrews zijn ook Charley Hoge, kok en kompaan van Miller die zijn hand is kwijtgeraakt en vilder Fred Schneider van de partij. Charley neemt plaats achter het span met ossen, terwijl de drie anderen te paard rijden. De eerste week verloopt rustig, al voelt Will dit niet zo aan. Hij heeft nog nooit langer dan enkele uren op een paard gezeten en voelt zijn lichaam langzaam gevoelloos worden.
Ze volgen die eerste week de Smokey-Hill rivier, maar als ze die blijven volgen verliezen ze een week. Miller kent de weg door de droge prairie en hij weet waar er water te vinden is. Ze dienen te rantsoeneren, maar hoe langer het duurt eer ze water vinden, hoe meer de verschillende persoonlijkheden opspelen. De tot dan vrij stille Schneider verwenst Miller meer dan eens en verkondigt dat ze de rivier moesten volgen. Hij wil nog op zijn passen terugkeren. Charley vertrouwt bovenal op God en daarna op Miller en Will heeft te weinig ervaring om tegen Miller in te gaan. Uiteindelijk vinden ze toch water en vanaf dan gaat alles beter. Miller loodst ze van de ene stroom naar de andere tot ze voor zich de bergen zien opdoemen.
Miller heeft de groep naar dit massief geleid, omdat hij er jaren geleden grote kuddes bizons heeft zien grazen. Daar de bizons in Kansas schaars zijn geworden, zit hij reeds jaren met deze hachelijke onderneming in zijn hoofd. Schneider die nooit veel waarde heeft gehecht aan Miller's luchtdromen moet zijn ongelijk toegeven als ze in de vallei duizenden bizons zien grazen. Miller is bedreven in het omleggen van de beesten en omsingelt hen volgens beproefde strategieën. Hij legt er zo veel om dat Schneider het amper kan bijhouden ze te villen. Het duurt immers enkele dagen voor Will volledig is ingewerkt.
Na twee weken hebben ze meer bizonhuiden dan ze kunnen meenemen op de terugreis, maar Miller weet van geen ophouden en is er op gebrand de volledige kudde om te leggen. Schneider is woedend, maar kan hem niet van zijn idee afbrengen. Als er nog maar enkele honderden bizons overblijven, worden ze overvallen door een sneeuwstorm en moeten ze schuilen. Charley raakt in paniek, omdat Miller hem had beloofd dat dit niet zou gebeuren. Hij raakte vroeger zijn hand al kwijt door de vrieskou. Gedurende twee dagen vechten ze tegen de ijzige kou, schuilend onder bizonhuiden.
De vallei is volledig ondergesneeuwd en het viertal moet gedwongen de winter ter plaatse blijven. Zes maanden lang overleven ze in primitieve omstandigheden. Ze houden zich warm aan een vuur dat nooit mag doven en leven op het weinige wild dat zich nog heeft verschanst. De mannen worden zwijgzaam en leven in zichzelf gekeerd. Ze vergeten het tellen van de dagen, maar eenmaal de dooi is ingetreden, vatten ze toch moed om de terugtocht aan te vatten. Met een kar vol bizonhuiden en een nog grotere voorraad die ze voorlopig moeten achterlaten, verlaten ze goedgemutst de vallei. Maar ook de weg terug kent zijn gevaren en het is lang niet zeker dat ze heelhuids Butcher's Crossing zullen bereiken.
Butcher's Crossing is een lofzang op de harde, schitterende natuur die van een jongen een man maakt. In de roman die zich afspeelt in 1870 weet John Williams in zijn onnavolgbare stijl de lezer te boeien vanaf de eerste bladzijde. Wat op het eerste zicht een saaie omgeving lijkt, komt tot leven in het prachtige proza dat op elke bladzijde wordt getoverd. Nog meer dan van Stoner, ben ik danig onder de indruk van deze weergaloze roman. Het oeuvre van John Williams telt slechts vier romans.
Zijn meest recente, Augustus (1972), wordt zeer toepasselijk in een Nederlandse vertaling uitgebracht op 15 augustus 2014.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten