11 feb 2013

Herta Müller - Vandaag was ik mezelf liever niet tegengekomen


“Ik ben ontboden. Donderdag om tien uur precies.” De openingszin die me doet denken aan Het proces van Franz Kafka : "Iemand moest Josef K hebben belasterd, want op een ochtend, zonder dat hij iets kwaads had gedaan, werd hij zomaar gearresteerd". Het is de rode draad door het verhaal waarin een jonge vrouw zich moet melden bij de Securitate, de gevreesde Roemeense inlichtingendienst. Zij dient haar opwachting te maken bij majoor Albu die haar aan een verhoor onderwerpt. Dat is een gebeurtenis die vaker plaatsvindt. Een groot deel van het boek bestaat uit indrukken van dat verhoor, de last die het vooruitzicht ervan met zich meebrengt en de reis er naar toe met de tram. De gedachten van de ik-persoon waaien alle kanten op.
Het gedrag van de trambestuurder en van sommige medepassagiers worden minutieus onder een vergrootglas gelegd. Dat begint al bij het instappen als de vrouw zich voorneemt een oude man voor te laten gaan. Ze beschrijft de magere man als volgt. “In zijn broek zitten geen billen, geen heupen, alleen knieën.”
 
Geleidelijk leren we de hoofdpersoon wat beter kennen. Zij is gescheiden van haar eerste man en leeft nu samen met Paul, zoon van een parfumcommunist. Paul is een liefhebber van brandewijn. Om zes uur gaat de bar open maar pas vanaf elf uur is alcohol toegestaan. Daarom gaat de brandewijn eerst in koffiekopjes en pas later in glazen. De ik-figuur richt zich vaak tot haar vriendin Lili die bij een vlucht naar het buitenland door een grenswacht is doodgeschoten.
 
De hoofdpersoon was werkzaam in een fabriek maar is ontslagen na verklikt te zijn. Overal ligt dreiging op de loer. Via omzichtige beschrijvingen krijgt de lezer de verschrikkingen van het leven in een dictatuur mee. Het is een permanente oefening in ongemakkelijkheid. Er zijn verontrustende signalen die om duiding vragen. Wat is de betekenis van de man die tussen de vuilnisbakken rondstruint? Wat moet de rode auto met de twee inzittenden aan de voet van de torenflat waar de vrouw woont? Is het motorongeluk van Paul toeval of opzet? De vrouw en Paul slapen slecht.
 
Onzekerheid kruipt in alle poriën. Zelfs het taalgebruik lijkt ondergronds te gaan.
Wat de verontrusting doet toenemen zijn de behoeftige omstandigheden waarin de mensen verkeren. Mensen staan in de rij voor openbare toiletten en maken gebruik van een draagbare deur als zij aan de beurt zijn. Somberheid is troef. Men zingt een lied waarin de dood wordt voorgesteld als het gratis deel van het betaalde leven.
 
Er zijn vier manieren om met het leven om te gaan: de beste is nooit ontboden worden en niet gek worden. De slechtste is gek worden en ontboden worden. Voor de vrouw en Paul komt het leven neer op wel ontboden worden maar niet gek worden. Dat is al een hele kunst. Het boek is een monotone klaagzang. Dialogen worden zonder aanhalingstekens weergegeven want zijn volkomen ontleend aan de verteltrant van de hoofdpersoon. Zij is niet bereid haar perspectief te delen. Gelukkig staan er in het boek prachtige pareltjes van zinnen. Bijvoorbeeld: “Uitgesloten dat je met kalmte geluk kunt maken.”of “De lege stoelleuningen achter de ramen werden snel passagiers als ik ernaar keek.” Zonder die stijl zou het lezen van Müller je bedrukt de adem ontnemen. Soms is lezen doorzetten. Met de toekenning van de Nobelprijs wordt de schrijver geëerd door de wereld na eerst in eigen land vertrapt te zijn. Zelfs in uitzichtloze omstandigheden kan genoegdoening schuilen.
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten