18 okt 2012

Jens Christian Grondahl - De tijd die nodig is


Op zakenreis in Stockholm krijgt Ingrid, die zichzelf op dat moment nog beschrijft als 'single, geslaagd, in sommige ogen zelfs mooi', telefoon van de politie: haar vijftienjarige zoon Jonas is gearresteerd. Hij en enkele maten hebben een allochtone jongen in elkaar geschopt, die er met een hersenschudding van af is gekomen. Dat doet voor Ingrid niks af aan het verderfelijke voorval, en ze haast zich naar Kopenhagen, achtervolgd door 'haar hypothetische fantoom-Marokkaan in een rolstoel'. Op dat moment is het donderdag. In de korte tijdspanne tot zondag wordt ze door het heden in snelheid gepakt, terwijl ze langzaam haar verleden overdenkt.
 
Er schuilt overigens meer dan één vrouw in Jens Christian Grøndahl. Want Ingrids leven weerspiegelt op pijnlijke wijze dat van de generaties vóór haar. Haar grootmoeder Ada ging weg bij haar man om zich in de armen van een dichter aan de literatuur te wijden. Haar moeder Berthe, liet - snakkend naar de afwezige Ada - haar gezin in de steek om correspondente te worden in Rome. En op haar beurt verliet Ingrid de cocon van man en zoon voor de veel oudere Frank. Die bleef zelf getrouwd, dus is ze al acht jaar zijn minnares. Ergens onderweg raakte Ingrid daarbij het contact met Jonas kwijt: 'Hij moet van haar zijn weggegleden terwijl zij met iets anders bezig was.'
 
De zogenaamd vrijgevochten keuzes van grootmoeder, moeder en dochter smaken bitter, nu ze alledrie een zekere leeftijd hebben bereikt: 'Er ligt geen wijsheid in oud worden, maar wel de autoriteit van het onherstelbare, en de herinnering aan je beste jaren.'
 
Van zoveel harde waarheid word je niet vrolijk, maar - als dat een troost mag zijn - Grøndahl giet ze in bijzonder straffe literatuur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten