Hoofdpersoon Piero Rosini is opgegroeid in een bemiddeld gezin. Hij heeft een
oudere zus en twee oudere broers, die hij ‘middelmatige pleziernajagers’ noemt.
Piero heeft een haat-liefdeverhouding met zijn vader: ‘Ik vond het geen prettig
gezicht om hem te zien roken, hij slurpte de sigaretten op alsof het oesters
waren.’ Voor zoonlief is het geen toeval dat zijn ouders in Prati wonen: de
wijk die zo was aangelegd dat de Sint-Pieter slechts vanuit het kleinst
mogelijke aantal straten te zien was.
De bekering tot het katholieke geloof van de dan
24-jarige Piero is ingegeven door ‘de angst voor de apocalyps, in combinatie met
een enorme behoefte aan liefde’. Na zijn bekering probeert hij een zo puur
mogelijk leven te leiden waarin alle overbodige, inclusief sexuele, ballast overboord is gegooid.
Deze poging wordt echter bemoeilijkt door zijn
rondborstige, maagdelijke schoonzus Ada. Piero werkt als redacteur bij de katholieke uitgeverij Non Possumus. Zijn
laatste project is een boek over paus Johannes Paulus II, getiteld De Joodse
paus. Het is een controversieel, antisemitisch boek, dat een rel zal
veroorzaken. Vlak voordat het verschijnt ontvlucht Piero zijn leven in Rome en
gaat hij naar Parijs.
In Parijs geeft Piero zich over aan een losbandiger bestaan. Zijn ‘liefde voor de letteren en de menselijke soort’ is weer aangewakkerd, daarin gaat hij steeds meer lijken op de Piero van vóór zijn bekering. Piero’s alter ego Rosenzweil krijgt de bovenhand. Pacifico laat steeds vaker Rosenzweil aan het woord, waardoor fantasie en werkelijkheid helemaal door elkaar gaan lopen. Piero krijgt het steeds moeilijker om vast te houden aan het laatste aspect dat nog over is van zijn puurheid: trouw aan zijn vrouw Alice.
Piero identificeert zich met de serieuze, pure versie van zichzelf, die hij geworden is na zijn bekering. Als hij echter zijn baan kwijtraakt, zijn vrouw in Rome achterlaat en naar Parijs gaat, wankelt zijn identiteit en zijn hele bestaan. Maar hij kan zich daar achteraf wel mee verzoenen, want: ‘Ik had een poging gedaan om te leven’, waarna een opsomming van al zijn mislukkingen volgt.
Geschiedenis van mijn puurheid is bijzonder sarcastisch en met de nodige zelfspot geschreven. Zeker al te sterke aanhangers van de katholieke kerk blijven niet gespaard. Pacifico slaagt er bovendien in om dit sarcasme te combineren met een zekere tragiek, die al verscholen zit in de naam van de uitgeverij waar Rosini voor werkt: "Non Possumus", Latijns voor: "we kunnen het niet". Alsof Pacifico al van bij aanvang duidelijk wil maken dat het doel nog zo nobel mag zijn, het vlees altijd zwak zal blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten