Atoombommen, Mossad en Zweedse politie, een drankzuchtige ingenieur, een kussenfabriek, een kist antilopevlees, een domme, impulsieve broer: Jonas Jonasson mengt deze ingrediënten - en nog veel meer - onnavolgbaar door elkaar tot een verhaal dat vooral géén gewoon verhaal wil zijn. In hoog tempo volgen de verwikkelingen elkaar op en in voortvarendheid en slimheid doen Nombeko en Holger 2 niet onder voor de 100-jarige Alan uit De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween.
Met zijn debuut 'De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween' veroverde de Zweedse auteur (1963) vele lezersharten. In deze opvolger trekt hij de lijn van dat debuut door: een krankzinnige, in hoog tempo voortrazende plot, kleurrijke personages die op hoogst onwaarschijnlijke wijze een rol spelen in de wereldpolitiek, satirische beschrijvingen van de hedendaagse maatschappij en veel overdrijving.
De verhalen over een hoogbegaafd zwart Zuid-Afrikaans meisje en twee Zweedse tweelingbroers van wie een zich ten doel heeft gesteld van zijn vaderland een republiek te maken, komen bijeen als de Zuid-Afrikaanse met een per ongeluk ontwikkelde atoombom in Zweden belandt, waar het erg veel moeite kost deze op veilige wijze over te dragen aan de Zweedse regering. Een dik aangezette klucht waarvoor bij een breed publiek zeker belangstelling zal zijn, maar ook een vermoeiend boek voor wie minder gevoelig is voor deze aanpak. De Nederlandse titel is het resultaat van een lezerswedstrijd en heeft weinig van doen met het orgineel (‘De analfabete die kon rekenen’). Kleine druk, leeslint.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten