Persoonlijk ben ik nog niet vertrouwd met het werk van Dimitri Verhulst, die ik beschouw als de Herman Brusselmans van de laatste jaren. Net als Brusselmans lijkt alles wat Dimitri Verhulst aanraakt goud te worden en ik begon dan ook met de nodige achterdocht aan het lezen van zijn nieuwste roman De laatkomer, een verhaal dat zich afspeelt op de dementenafdeling van rusthuis Het Winterlicht. Het hoofdpersonage, de 74-jarige Désiré is hier terechtgekomen om te ontkomen aan het onophoudelijke gezaag en geklaag van zijn vrouw. Hoewel hij niet dement is, faket hij dit elke dag en geniet van de aandacht die hem te beurt valt. Het moeilijkste blijkt elke dag welbewust zijn pamper vol te kakken.
Désiré Cordier komt op het idee bij de zoveelste begrafenis van een van zijn jeugdvrienden die veel te vroeg is heengegaan. Om zijn dementie authentiek te laten overkomen moet hij ze stapsgewijs opdrijven. Wat begint met enkele versprekingen gaat over in verloren lopen en onzin uitkramen. Hij wisselt momenten van depressie af met de winkel uitlopen zonder te betalen en op een trein stappen zonder te weten waarheen die gaat. Als de politie hem dan thuisbrengt, is zijn vrouw diep beschaamd voor de reacties van de buren. Zijn toenemend onberekenbaar gedrag zal haar uiteindelijk tot waanzin drijven, waardoor hij in het rusthuis belandt.
Tijdens hun laatste maaltijd praat het gezin alsof hij er niet meer bij is. Moniek zijn vrouw, wijt de dementie aan zijn overmatig drankverbruik, twee à drie glazen wijn per dag. Dochter Charlotte heeft het moeilijk met het afscheid en belooft dat hij na een tijdje weer naar huis mag komen. Zij gaat in zoverre mogelijk mee in haar vaders dementie en probeert het hem nog zo veel mogelijk naar zijn zin te maken.
Voor Désiré is eindelijk het moment aangebroken dat hij zijn vrouw kan trotseren zonder dat hem kan worden aangerekend. Hij laat alle religieuze iconen die ze in zijn kamer heeft laten ophangen verwijderen en verwisselt de foto's van zijn vrouw met krantenknipsels. Soms doet hij alsof bij haar niet herkent en krest hij de boel bij elkaar. Stiekem geniet hij van de fratsen die hij ongestraft met haar kan uithalen.
Tussen de andere dementen moet Désiré iedere dag zijn show opnieuw opvoeren. Het bereidwillige personeel heeft met iedereen het beste voor, maar heeft ook geen idee wat er omgaat in de hoofden van de residenten. Opstootjes met lastige ouderen worden vakkundig vermeden met pillen en als dat niet helpt worden ze platgespoten. Op een ingenieuze manier tracht men het ontsnappingsgedrag van de bewoners in te perken. Met een nagebouwde bushalte in de tuin vangen ze de ontsnapte bewoners op en na een tijdje krijgen ze hen met een smoes weer binnen.
Het rusthuis biedt Désiré enkele interessante bewoners, maar gaandeweg, om te volharden in zijn schijnvertoning, zal hij het contact verliezen met al zijn geliefden. Zijn vrienden kwamen nooit langs, zijn zoon is hem amper komen bezoeken, maar het laatste bezoek van zijn dochter valt hem zwaar. Terugkeren naar het gewone leven is echter geen optie meer.
De laatkomer is een aangename kennismaking met een leefomgeving waarover niet zoveel wordt geschreven. Met de nodige ironie laar Dimitri Verhulst zijn personage vertellen over de dagelijkse beslommeringen binnen "het gesticht". Het taalgebruik is volks en voor de massa, maar daar is niets mis mee. De premisse dat Désiré dit allemaal doet om aan zijn treiterende vrouw te ontsnappen, kan waarschijnlijk op weinig vrouwelijke sympathie rekenen; dit staat echter een uiterst amusante leeservaring niet in de weg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten