Een oude man, spoorwegbeambte van beroep, besluit zijn levensverhaal op te schrijven. Hij is zijn hele leven lang een ordelijk man geweest en dit komt hem dan ook natuurlijk over. Het is een ietwat saai, gewoon leven geweest. Opgroeiend als een timide kind bij zijn overbezorgde moeder en zijn vader voor wij hij veel ontzag had, is zijn leerijver de belangrijkste motivatie om zich te profileren tegenover de andere kinderen. Als hij dan toch even ontspoort, besluit hij zijn vader te laten zien dat hij voor zichzelf kan zorgen en begint een loopbaan bij de spoorwegen. Heel zijn leven zal hij doorbrengen op verschillende treinstations en hij huwt met de dochter van een stationschef met wie hij een gelukkig, doch simpel leven zal leiden. Zo komt het hem toch over.
Tot er verschillende stemmen in zijn binnenste bepaalde zaken beginnen tegen te spreken. Is het leven dat hij geleid heeft niet onderbouwd door eerzucht (zoals het huwen van de dochter van de spoorwegchef om hogerop te geraken). Was hij niet meer een romanticus die het echte leven als bijzaak beschouwde? Of was hij een man met vuile manieren die slechts de schijn ophield? Is zijn broze karakter niet gevormd door zijn moeder die hem altijd als ziek kind behandelde en was zijn vader wel de man die je zo kon bewonderen? Het komt tot een botsing met de verschillende personen die allen beweren zijn leven te hebben geleefd.
Een doodgewoon leven is een mooi en intiem boek, doch minder meeslepend dan Capeks Oorlog met de Salamanders.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten