kom, liefje,
laten we elkaar beminnen
voordat jij en ik
er niet meer zijn.
- Rumi -
Sedert het overlijden van zijn echtgenote Nic gaan de zaken in de boekhandel van A.J. Fikry op Alice Island niet goed meer. De verkoop van boeken gaat in snel tempo achteruit en hiermee ook het humeur en de gezondheid van Fikry. Jaarlijks wordt hij door een vertegenwoordiger van de uitgeverij Knightley bezocht om de winter-en zomeraanbiedingen voor te stellen. Tijdens de eerste kennismaking met de nieuwe en jonge vertegenwoordiger Amelia Loman laat Fikry zich van zijn slechtste kant zien en breekt zowat alles wat Amelia aan te bieden heeft af. Hij houdt niet van postmodernistische of postapocalyptische boeken, fictie over de Holocaust of andere grote werelddrama's vindt hij smakeloos, hij houdt niet van kinderboeken, vooral niet als ze over weeskinderen gaan en hij wenst zijn planken niet vol te stouwen met boeken voor young adults. Af en toe heeft hij een zwak voor bundels met korte verhalen doch die verkopen niet. Amelia laat haar favoriete boek De laatbloeier, de memoires van een man van tachtig die zijn leven lang vrijgezel is gebleven totdat hij op zijn achtenzeventigste trouwde, en de catalogus achter en vertrekt.
Wanneer Fikry 's morgens ontwaakt stelt hij vast dat zijn kostbaarste bezit, Tamerlane, een zeer zeldzaam exemplaar van een dichtbundel van Edgar Allen Poe, is verdwenen. Hij legt klacht neer doch het werk blijft onvindbaar. Enige tijd later vindt hij bij terugkomst een klein meisje in de winkel dat er is achtergelaten door haar moeder. Het lichaam van de moeder spoelt op het strand aan. Fikry ontfermt zich over het kind en adopteert het. Met de aanwezigheid van het meisje Maya verandert zijn leven. Hij krijgt opnieuw zin in het leven en zoekt toenadering tot Amelia die hem op Alice Island vervoegt en met hem huwt.
We komen tevens te weten waarom Maya door haar moeder werd achtergelaten en enige tijd later duikt Tamerlane opnieuw op en biedt de verkoop Fikry de mogelijkheid om een dure operatie te bekostigen. Tot het noodlot toeslaat en Island Books verkocht wordt.
Het boek is een warm pleidooi voor het voortbestaan van de boekhandel in tijden van internet, e-books en afnemende leeslust bij jongeren.
En wat Zevin met de openingszin van het boek bedoelt vertelt zij zelf :
It’s a love poem, of course, but it’s also about the temporary nature of all things —paper books, bookstores, childhood, parents, us. In life, it is sometimes tempting to act as if because something is impermanent, it has less value. But everything is impermanent. We must love what we love for as long as we can. We must honor what we love by acknowledging its impermanence.